Diensten

Specialisaties

Cardiologie

Het hart is een cruciaal orgaan in het lichaam. Het fungeert als een pomp die bloed met zuurstof doorheen het lichaam stuurt. Het bestaat uit verschillende compartimenten: de linkerhelft met een kamer en boezem. Er zijn verschillende kleppen aanwezig in het hart, o.a. de Mitralisklep, Aortaklep, Pulmonalisklep en Tricuspidalisklep.

Het bloed komt via de aders toe in het hart eenmaal alle organen van zuurstof zijn voorzien. Het zuurstofarm bloed komt toe via de rechterboezem en wordt via de rechterkamer gepompt naar de longen. In de longen wordt er zuurstof aan het bloed toegevoegd. Vanuit de longen komt het zuurstofrijke bloed opnieuw toe in het hart, dit keer in de linkerboezem. Via de linkerkamer wordt het bloed via de aorta weer doorheen het lichaam gepompt.

Afwijkingen van het hart schaden de normale werking van het hart en kunnen op elke leeftijd voorkomen. Gaande van aangeboren hartafwijkingen bij pups of kittens (die al tijdens een eerste check-up gedetecteerd kunnen worden), tot verworven hartaandoeningen op oudere leeftijd. Daarom adviseren wij om een jaarlijkse controle te laten uitvoeren. Deze gebeurt aan de hand van een auscultatie tijdens uw consultatie en kan dus naadloos gecombineerd worden met het geven van de nodige vaccinaties. Zo kunnen vroegtijdig abnormale hartgeluiden vastgesteld worden, zelfs al zijn er thuis nog geen klachten merkbaar.

De meest geziene problematieken bij het hart ontstaan door een vervorming van de hartkleppen (mitralisklepinsufficiëntie) of het hartspierweefsel zelf (gedilateerde cardiomyopathie). Beide resulteren in hetzelfde: het hart kan niet meer voldoende zuurstofrijk bloed voorzien doorheen het lichaam.

Bij hartklepinsufficiëntie zien we dat de hartkleppen gaan vervormen (vaak ter hoogte van de mitralisklep) en daardoor niet meer goed kunnen sluiten. Telkens het hart contraheert, zal er een kleine hoeveelheid bloed terugstromen. Door deze lekkage kan het hart minder efficiënt bloed doorheen het lichaam sturen. Dit is hoorbaar als hartruis met de stethoscoop.

Bij problematiek betreffende het hartspierweefsel is gedilateerde cardiomyopathie de meest geziene aandoening. De hartspiervezels worden stelselmatig zwakker en langer, waardoor de hartwand steeds dunner wordt en resulteert in een groter wordend hart. Net zoals bij een vervorming van de hartkleppen, zal het hart niet meer voldoende zuurstofrijk bloed kunnen voorzien voor het lichaam.

De meest voorkomende erfelijke hartaandoening bij de kat is hypertrofische cardiomyopathie (HCM), waar we bij de hond vooral mitralisklepinsufficiëntie zien (vnl. bij kleine hondenrassen) en dilatorische cardiomyopathie (DCM, een aandoening die voornamelijk grote hondenrassen treft).

Symptomen die mogelijks kunnen wijzen in de richting van een hartprobleem:

  • verminderd uithoudingsvermogen
  • kortademig, versnelde ademhaling (in RUST)
  • hoesten
  • verminderde eetlust, vermageren
  • blauwe/ bleke slijmvliezen (tong, tandvlees)
  • flauwvallen, zwakte tijdens inspanning

Naast het ausculteren van het hart zijn er nog gespecialiseerde technieken die bijkomende informatie kunnen geven omtrent hartaandoeningen, zoals digitale radiografie, elektrocardiogram (EKG), echocardiografie, bloeddrukmeting en cardiogene merkers in het bloed.

Elk van deze diagnostische technieken heeft als doel om het type hartaandoening het huidige stadium van de ervan concreet te gaan bepalen. Enkel op deze manier kan de correcte medicatie gegeven worden. Een goed opgevolgde hartpatiënt zal een aanzienlijk betere levensduur en -kwaliteit hebben.

TIP: Voor een volledig cardiologisch onderzoek kan u op de praktijk steeds terecht bij dierenarts Fauve.

Dermatologie

Huidproblemen bij dieren kunnen zeer uiteenlopende oorzaken hebben. Elk dermatologisch probleem dient nauwgezet te worden onderzocht om zo de gepaste behandeling te kunnen opstarten, afhankelijk van de precieze oorzaak. Sommige huidproblemen zijn eenvoudig op te lossen, anderen vergen een levenslange opvolging/behandeling.

Alle problemen aangaande de huid, vacht en nagels komen aan bod tijdens het lichamelijk onderzoek, wat vaak gecombineerd wordt met een microscopisch onderzoek. In sommige gevallen kan een bloedonderzoek meer informatie geven omtrent systemische problemen die gepaard kunnen gaan met huidaandoeningen.

Bioptnames (steeds onder verdoving) kunnen soms nodig zijn om tot een definitieve diagnose te komen.

Veel voorkomende huidaandoeningen zijn:

Een allergie is een immuunreactie van het lichaam op vreemde stoffen (of allergenen), die niet noodzakelijk schadelijk hoeven te zijn. Deze allergenen komen het lichaam binnen via de huid en luchtwegen.
Er bestaan verschillende soorten allergieën, gaande van vlooienallergie of vlooiendermatitis tot voedselallergie, contactallergie of zelfs erfelijke atopieën.

Om het specifieke allergeen (of zelfs allergenen) te achterhalen, kan dit via 2 methodes gebeuren.
Enerzijds een eliminatiedieet. Deze manier werkt echter voor voedselallergieën en vergt veel tijd.

Om te weten op welke voedings- en omgevingsfactoren uw dier overgevoelig reageert, kan dit met een bloedonderzoek bepaald worden. Na enkele weken is het resultaat gekend en kan er indien gewenst een desensibilisatiekuur gestart worden. Hiermee gaan we via een vaccin de allergenen in minuscule deeltjes gaan toedienen, zodat het lichaam uiteindelijk zijn overgevoeligheid hierop gaat verliezen.

Wenst u enkel symptomatisch te behandelen, kan er gewerkt worden met jeukremmende medicatie die dagelijks gegeven wordt ofwel een maandelijkse injectie.

Een oorontsteking van de buitenste gehoorgang of otitis externa is één van de meest voorkomende aandoeningen bij de hond. Een oorontsteking die 1 tot 7 dagen duurt noemen we een acute oorontsteking. Indien de problemen langer dan een week aanhouden dan spreken we van een chronische oorontsteking.

Afhankelijk van de oorzaak (grasaren, oormijten, gisten of bacteriën), kan er gericht behandeld worden.
Via het otoscopisch onderzoek kan gekeken worden welke delen van de gehoorgang betrokken zijn in de ontsteking. Nadien gebeurt er een swabname van het oor. Deze wordt uitgestreken op een draagglaasje en meteen bekeken onder de microscoop. Zo kan de dierenarts zien of er oormijten, gisten en/of bacteriën in de ontsteking betrokken zijn.

De anaalklieren zijn gelegen tussen de uitwendige en inwendige sluitspier van de anus. De secretie hiervan heeft een typische, stinkende geur. Bij het maken van stoelgang wordt er telkens een klein beetje hiervan op de stoelgang achtergelaten. Ook bij stress zullen veel honden hun anaalklieren gaan ledigen. Bij overmatig gevulde anaalklieren kunnen wij de anaalklieren leegduwen. Dit is niet zo leuk voor de hond maar doet geen pijn.

Bij sommige honden kan er een probleem zijn met de lediging van de anaalklieren. Verschillende oorzaken kunnen hierbij aan de basis van het probleem liggen zoals afwijkende stoelgang of te nauwe afvoerkanaaltjes.

Ontstoken anaalklieren geven voor de hond een continu jeukend en vervelend gevoel.

Een gevolg van de onmogelijkheid tot afvoer van het ontstoken secreet is ontstaan van een anaalklierabces, wat zeer pijnlijk is voor uw dier. Bij ontsteking van de anaalklieren zal er naast het leegduwen van de anaalklieren ook een antibioticakuur worden opgestart. Bij zeer ernstige gevallen wordt het abces bijkomstig geopend en gespoeld.

Een hotspot of pyodermie is een plaatselijke huidontsteking die het dier zelf veroorzaakt door overmatig te likken, te bijten en/of krabben. Het ziet eruit als een rode, vochtige plek met mogelijk plaatstelijk haarverlies. Hotspots kunnen in amper enkele uren tijd ontstaan en breiden zich vaak explosief snel uit. Vaak is jeuk de oorzaak van het overmatig likken en krabben.

De jeuk kan het gevolg zijn van een vlo- of tekenbeet, allergie of oorontsteking. Door het veelvuldig likken en krabben gaat de bovenste huidlaag kapot en kunnen de aanwezige huidbacteriën een ontsteking veroorzaken. Door deze onsteking krijgt uw dier nog meer jeuk waardoor hij/zij nog meer gaat likken en krabben, resulterend in een vicieuze cirkel. Hoe verder de hotspot kan groeien, hoe pijnlijker voor uw dier.

Malassezia is een gist, die bij honden en katten in normale hoeveelheden op de huid voorkomt. Uw huisdier heeft daar geen voor- of nadeel van. Normaal zorgt de natuurlijke huidafweer ervoor dat er geen overmatige vermeerdering van deze gist kan optreden en er geen infectie ontstaat.

De meest typerende symptomen van een Malassezia-infectie zijn jeuk, oorontsteking, roodheid en een vochtige, muffe geur van de huid. Vaak gaat dit gepaard met een overmatige talgproductie met zien vaak symptomen zoals kaalheid, roodheid, verdikking van de huid en hyperpigmentatie. Deze gist kan plaatselijk of over het hele lichaam voorkomen.

De plaatsen die het eerst getroffen worden zijn de oren, snuit, poten, halsregio, oksels, liezen en anaalklieren (waar reeds een vochtiger huidmilieu aanwezig is). Met een staalname (swab of plakstrip) kan onder de microscoop de diagnose gesteld worden.

Omdat Malassezia vaak voorkomt bovenop een andere huidaandoening (waardoor de huidflora reeds verstoord is), is het belangrijk eerst deze te identificeren en te behandelen.

Wanneer u een gezwel voelt bij uw dier, is het altijd verstandig om dit te laten nakijken. Tijdens de consultatie kan er met een fijne naald in het gezwel geprikt worden om zo wat cellen uit het gezwel op te zuigen (Fine Needle Aspiration techniek). De cellen worden op een draagglaasje geplaatst en bekeken onder de microscoop.

Af en toe zal ervoor geopteerd worden om een groter stukje van de bult of zelfs de hele bult weg te halen en te laten onderzoeken. In het labo wordt vervolgens de aard van gezwel bepaald en vastgesteld of dit een goed- of kwaadaardige tumor is. Goedaardig wil zeggen dat deze niet uitzaait naar andere organen. Toch kunnen goedaardige tumoren voor problemen zorgen door bijvoorbeeld de locatie of de grootte van de bult. Daarom is het soms verstandig deze tumoren helemaal (liefst in een vroeg stadium) te verwijderen.

Het verwijderen van tumoren in of onder de huid gebeurt in het algemeen onder algehele anesthesie. Kwaadaardige tumoren moeten altijd verwijderd worden maar soms is het hiervoor te laat en zijn er al uitzaaiingen naar bijvoorbeeld de longen of de lever. Het is dus zeer belangrijk om gezwellen bij uw dier nauwgezet op te volgen.

Een grote groep die we binnen de gezwellen kunnen onderscheiden zijn cystes. Een cyste is een abnormale lichaamsholte gevuld met lucht of vocht.

  • Een abces is een cyste gevuld met etter, dat zich onder de huid ophoopt als gevolg van een bacteriële infectie. Hierdoor kan uw hond of kat koorts maken.
  • Een talgkliercyste is een goedaardig huidgezwel dat vaak gezien wordt bij honden van middelbare tot oudere leeftijd. Het ontstaat doordat de afvoergang van de talgklier verstopt raakt, waardoor cyste ontstaat die gevuld zit met talg en hoornsubstantie.

Een tumor kan zowel goed- als kwaadaardig zijn.

  • Een lipoma of vetbultje is een goedaardige opeenhoping van vetcellen onder de huidlaag. Afhankelijk van de grootte, groeisnelheid en plaats van de vetbult zal besloten worden om deze al dan niet te verwijderen.
  • Een liposarcoma is de kwaadaardige variant van een lipoma. De vetbult zal vergroeien met onderliggende weefsels en kan de werking omliggende organen belemmeren. In dit geval zal er altijd geopteerd worden om dit te laten verwijderen.
  • Een melanocytoma is een goedaardige woekering van gepigmenteerde en niet-gepigmenteerde huidcellen en slijmvliescellen. Vaak zien wij dat deze gaan ontsteken en zorgen voor wondjes. In de bek kan dit leiden tot een stinkende geur (halitose), moeite bij eten of kwijlen.
  • Een melanoom is een kwaadaardige versie van een melanocytoma. Deze komen voornamelijk voor in de bek. Eenmaal vastgesteld, dient deze zo snel mogelijk verwijderd te worden. Alvorens over te gaan tot de operatie, wordt er eerst een RX genomen van de thorax om uitzaaiingen (metastasen) uit te sluiten.
  • Een mastocytoom of mastceltumor is een kwaadaardige woekering van mastcellen in de huid. Deze kunnen op een of meerdere plaatsen tegelijk zitten. Het ziet eruit als een vetbultje die enorme jeuk veroorzaakt. Bijkomende symptomen kunnen braken en diarree zijn. Ook kan deze tumor snel in omvang toe- of afnemen onder invloed van de afgifte van histamine (geproduceerd in de mastcellen). Een mastocytoom wordt best zo snel mogelijk chirurgisch verwijderd. Na de ingreep wordt het weefsel opgestuurd naar het labo om te zien of alle tumorcellen verwijderd zijn.

Interne geneeskunde

In de praktijk leggen wij ons toe op problemen met interne organen.

Dit omvat een breed gamma aan subdisciplines zoals endocrinologie, gastro-enterologie, urologie, oncologie, hematologie, immunologie, respiratoire en infectieuze ziekten. Door middel van lichamelijk onderzoek gecombineerd met een bloedanalyse, echo of RX-opname, trachten we het exacte probleem te achterhalen en een gepaste behandeling voor te stellen.

Vaak voorkomende interne aandoeningen zijn:

In een gezond dier wordt suiker (glucose) door het lichaam verwerkt met behulp van insuline. Dit hormoon wordt gemaakt in de pancreas of alvleesklier. Insuline zorgt ervoor dat de glucose vanuit het bloed in de cellen komt en kan worden omgezet in energie of wordt opgeslagen als energiereserve. Wordt er te weinig of helemaal geen insuline aangemaakt, blijft er teveel glucose in het bloed en raakt het niet tot in de cellen.

Mogelijke symptomen zijn: meer drinken, meer plassen, hoge eetlust, afvallen en in sommige gevallen ook staar (troebele ooglens).

Blijft deze aandoening onbehandeld, zal uw dier ketoacidose ontwikkelen. Dit is wanneer het lichaam vetten zal gebruiken als energiebron. Bij het verbranden van deze vetten komen ketonen vrij, die zorgen voor een verzuring van het bloed. Dit is een spoedeisende situatie en diergeneeskundige interventie is vereist.

De diagnose diabetes mellitus wordt gesteld door een combinatie van de aangegeven symptomen een gericht bloedonderzoek (fructosamine-, kalium-, fosfor- en glucosewaarden) en een urineonderzoek. In de urine zien we dan de aanwezigheid van glucose en ketonen.

De behandeling is veelvuldig, gaande van een aangepast dieet en gereguleerde beweging tot het toedienen van insuline. Bij het laatste kan u rekenen op de begeleiding van uw dierenarts om ervoor te zorgen dat de suikerspiegel zo goed mogelijk gereguleerd blijft.

Hyperadrenocorticisme of de ziekte van Cushing is een aandoening waarbij het lichaam teveel cortisol aanmaakt. Dit is een hormoon die geproduceerd en afgegeven wordt door de bijnieren onder invloed van het hormoon ACTH vanuit de hypofyse (een klier in de hersenen).

Bij gezonde dieren wordt er cortisol aangemaakt in een stress situatie. Nadien herstelt deze balans zich terug in het lichaam. Bij een hond met Cushing blijft het cortisolgehalte continu hoog in het bloed. Zonder behandeling kan dit een fatale afloop hebben.

Er zijn meerdere vormen van Cushing beschreven:

  • Hypofyse afhankelijke Cushing, wat gelijk ook de meest voorkomende vorm is. Door een goedaardig tumoraal proces ter hoogte van de hypofyse, waardoor de output van het ACTH hormoon stijgt. Het gevolg is een te hoge productie van cortisol.
  • Bijnier afhankelijke Cushing, waarbij teveel cortisol geproduceerd wordt door een tumoraal proces in één of beide bijnieren. Ongeveer de helft van deze tumoren zijn kwaadaardig.
  • Geïnduceerde Cushing, waarbij er door een langdurige behandeling met corticosteroïden de ACTH – cortisol balans in het lichaam verstoort geraakt.
  • Ectopische ACTH secretie, waarbij een tumoraal proces buiten de hypofyse ACTH hormoon gaat produceren, resulterend in een overmatige productie van cortisol.

De diagnose is niet eenvoudig te stellen; de symptomen gaan van veelvuldig drinken, vraatzucht, een dikke buik en haarverlies tot algemene futloosheid. Vaak gaat het om al wat oudere honden. Op basis van deze symptomen zal de dierenarts door middel van een urine- en bloedonderzoek alle mogelijke andere gerelateerde aandoeningen uitsluiten. Eenmaal dit gebeurd is, wordt er effectief getest om deze diagnose te bevestigen. Dit kan via 2 testen gebeuren (de lage dosis dexamethason suppressie test ofwel het meten van het corticoïd/creatinine ratio in de urine gedurende 3 dagen). Vaak wordt er nog een echo geadviseerd bij vermoeden van een tumoraal proces.

De prognose is sterk afhankelijk van het tumoraal proces. Cushing is doorgaans goed te behandelen, maar dient nauwgezet opgevolgd te worden door een ervaren dierenarts.

Er zijn meerdere (sub)tropische aandoeningen bij de hond beschreven:

  • Leishmaniose: deze ziekte wordt veroorzaakt door de eencellige parasiet Leishmania Donovani en wordt overgebracht door zandvliegjes. Deze vliegjes komen voornamelijk voor in gebieden rondom de Middellandse Zee. Symptomen zijn zeer divers (huidklachten, lusteloosheid, koorts, bloedarmoede) en afhankelijk van de symptomen van de hond kan de dierenarts verschillende diagnostische tools inschakelen. Deze ziekte is behandelbaar, maar ongeneselijk. Daarom is preventie tegen deze parasiet uitermate belangrijk.
  • Babesiose: deze ziekte wordt veroorzaakt door de eencellige parasiet Babesiosa Canis en wordt overgebracht door de Dermacentor teken. Een 10 tot 20-tal dagen na een beet worden de symptomen zoals sloopheid, koorts, donkere urine en bleke slijmvliezen opgemerkt. Deze zijn echter zeer vaag en vergen dus een grondig onderzoek van de dierenarts.

De diagnose wordt gesteld aan de hand van de anamnese, lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek.
Behandeling is mogelijk, maar dient zo snel mogelijk opgestart te worden voor een gunstige prognose.

Net zoals bij Leishmaniose is preventie tegen parasieten het belangrijkste wat u als eigenaar kan doen.

Hartworm of dirofilariose wordt veroorzaakt door de Dirofilaria immitis worm en wordt overgedragen door gewone steekmuggen. Wanneer deze mug uw hond prikt, komen de hartwormlarven onder de huid te zitten. In de komende maanden ontwikkelen de larven zich tot volwassen exemplaren en nestelen zich in de longslagaders en het hart. Een infectie kan soms jarenlang zonder symptomen sluimeren in uw dier. Mogelijke symptomen zijn hoesten, vermoeidheid en ademnood met fatale afloop. De diagnose wordt gesteld door middel van een bloedonderzoek en/of echo van het hart.

Aangezien de behandeling tegen hartworm zeer intensief en gevaarlijk is (risico op embolieën), is voorkomen beter dan genezen. Een correcte antiparasitaire behandeling is de meest doeltreffende manier van preventie.

FLUTD staat voor Feline Lower Urinary Tract Disease en omvat alle aandoeningen van de lagere urinewegen bij de kat.

De oorzaken hiervan zijn uiteenlopend, gaande van blaaskristallen (meest voorkomend), bacteriële infectie (zelden), blokkering van de urineleider, tumorale processen of zelfs stress en/of foutieve voeding.

Doorgaans zijn katers ten gevolge van hun fysiologie (nauwere urineafvoerbuis) gevoeliger voor verstopping. Mocht uw kater niet meer kunnen urineren, riskeert u een drukverhoging in de nieren resulterend in acute nierinsufficiëntie. Hiermee wordt er best in spoed naar de dierenarts gegaan, aangezien dit fataal kan aflopen voor uw dier.

De diagnose van gerelateerde FLUTD wordt geconstateerd door middel van echografie van de blaas en een urineonderzoek. Dit laatste onderzoek kan gebeuren via cystocenthese, waarbij de diernarts via begeleiding van de echo met steriele naald de blaas aanprikt. Voor uw dier is dit nagenoeg pijnloos, waardoor er geen sedatie vereist is.

Bij FLUTD ten gevolge van blaaskristallen, wordt er bekeken om wel type kristallen het gaat. De meest voorkomende soorten zijn calciumoxalaat en struviet. Afhankelijk van het type, wordt er een gepaste behandeling opgestart. Uit medisch onderzoek is gebleken dat de samenstelling van de voeding van uw kat de vorming en afbraak van kristallen sterk beïnvloedt. Daarom is de behandeling altijd tweedelig; via het dieet wordt de verdere vorming en aanmaak van kristallen stopgezet. Daarnaast wordt uw dier medicamenteus behandeld om het ongemak te verlichten.

De afkorting FIP staat voor Feline infectieuze peritonitis of buikvliesontsteking. Het is afkomstig van het maagdarmvirus FeCV (Feline enterale CoronaVirus) en besmet katten al vanaf een jonge leeftijd. Hoe meer katten er samenleven (bv. op pensions en asielen), hoe hoger de infectiedruk. De verspreiding gebeurt door speeksel, urine en stoelgang.

Veel katten zijn drager van dit virus, maar vertonen naast lichte diarree geen klachten. Pas als het virus gaat muteren, gaat het zich verspreiden doorheen het lichaam. Vanaf dan spreken we over FIP. De reden waarom de ene kat FIP ontwikkelt terwijl de andere symptoomvrij blijft, is nog onbekend.

De symptomen variëren van koorts, afvallen, anorexie, diarree en geelzucht tot zelfs zenuwsymptomen.

Daarnaast wordt er een onderscheid gemaakt tussen 2 vormen van deze aandoening:

  • de natte vorm, waarbij er ontstekingsvocht vrijkomt ten gevolge van de ontstekingen doorheen het lichaam. Dit vocht vult zich op in het lichaam en duwt op de organen waardoor de kat het moeilijk krijgt.
  • de droge vorm, waarbij er geen vocht vrijkomt, maar eerder de hersenen gaat aantasten met zenuwsymptomen en hoge koorts als gevolg.

Het is niet evident om FIP te diagnosticeren, aangezien de klachten vaak nogal vaag zijn en gelijkenissen vertonen met andere ziektebeelden. Eenmaal het vermoeden van FIP er is, kunnen wij deze diagnose bevestigen door:

  • een echo van het abdomen te nemen en eventueel vocht aan te prikken. Bij FIP is dit vocht een visceuze substantie.
  • een bloedonderzoek om de antistoffen tegen het virus te laten bepalen, samen met de leverwaarden.
    Tot op heden is de behandeling van FIP niet mogelijk. Er is een virusremmer beschreven die positieve resultaten aantoont. Dit is echter een intensieve en dure behandeling die geen garanties biedt.

Een overmatig werkende (hyper) schildklier (thyroïd) is een vaak geziene aandoening bij oudere katten. De schildklier is een orgaan met 2 lobben en ligt naast de luchtpijp in de hals. De belangrijkste taak van dit orgaan is het reguleren van de stofwisseling. Hyperthyroïdie is nagenoeg altijd het gevolg van een goedaardig tumoraal proces van de schildklier. Door de overmatige productie van het schildklierhormoon heeft uw kat een snellere stofwisseling, resulterend in snellere slijtage van het lichaam door overbelasting (sneller kloppend hart, hogere bloeddruk, nierfalen). Wanneer er niet tijdig wordt ingegrepen, kan dit fataal aflopen voor uw dier.

De symptomen die kenmerkend zijn voor deze aandoening zijn afvallen desondanks een goede eetlust, veel drinken en plassen en een verandering in gedrag (overactief of zelfs agressief). Vaak ziet de kat er magerder uit en is de vachtkwaliteit opmerkelijk slechter.

De diagnose wordt steeds gesteld door een bloedonderzoek waarbij het gehalte schildklierhormoon wordt bekeken. Vaak wordt dit gecombineerd met de controle van lever- en nierwaardes, om uit te zien of er reeds schade is aan deze organen.

Daarnaast kan er ook geopteerd worden om de bloeddruk te meten.

De behandeling bestaat uit 3 elementen:

  • het geven van bloeddrukverlagende medicatie (dit om schade aan andere organen te beperken).
  • wordt er medicatie opgestart om de werking van de schildklier te vertragen. Nadeel is dat deze medicatie dagelijks levenslang dient gegeven te worden. Soms zien we dat door het geven van deze medicatie, de hyperthyroïdie nierfalen maskeerde. Daarom is het belangrijk dat uw kat regelmatig door de dierenarts gecontroleerd wordt, ook na de diagnose.
  • Een specifieke voeding die geformuleerd is zonder jodium (wat nodig is om het schildklierhormoon aan te maken). Belangrijk om op te merken is dat uw kat daarnaast niets anders meer mag eten.